Minitrix Motorwagen serie 798 T16984

Motorwagen serie 798

Model: Onderstellen van spuitgietmetaal. Motor met vliegwiel in de motorwagen, beide assen aangedreven. Digitale decoder voor DCC en conventioneel bedrijf. Geluidsgenerator met uitgebreide geluidsfuncties. Frontsein, sluitseinen en binnenverlichting met onderhoudsvrije ledlampjes in conventioneel bedrijf, digitaal schakelbaar. Met achteruitkijkspiegels voor eenmansbedrijf. Scheidbare speciale koppeling tussen de voertuigen. Motorwagen ook afzonderlijk te gebruiken. Imitaties van koppelingen zonder werking aan de uiteinden worden meegeleverd en kunnen naderhand worden gemonteerd. Totale lengte over de buffers 175 mm.

Voorbeeld: Railbus-motorwagen serie 798 (VT 98) en railbus-stuurstandrijtuig serie 998 (VS 98) van de DB Regio (DB AG) als "Ulmer Spatz". Zoals in gebruik rond 2008. Type met twee motoren, bouwjaar vanaf 1955. Gebruikt in het regionale verkeer (zijlijnen).

In het voorjaar van 1950 begon de zegetocht van de railbussen op het spoor van de DB. Waggonfabrik Uerdingen creëerde een voertuig dat in de jaren daarna ongekend populair werd. Voor het gebruik op steile trajecten, vooral met aanhangwagens, bleken de eenmotorige railbussen VT 95 echter al snel te zwak. Daarom moesten de voertuigen daarna met een tweede motor worden uitgerust. Het eisenpakket voor de serielevering van de tweemotorige railbussen omvatte verder de inbouw van normale trek- en bumperinstallaties (schroefkoppeling), standaard remsysteem en meervoudige besturing. Vanaf 1955 werden in meerdere series in totaal 329 motorwagens VT 98 (vanaf 1968: 798), 310 stuurstandrijtuigen VS 98 (vanaf 1968: 998.6) en 320 aanhangwagens VB 98 (vanaf 1968: 998.0) gebouwd. Vanaf 1980 begon ook de ster van de tweemotorige railbussen te doven. Opgeheven trajecten en de vervanging door treinen met trekloc deden tot 1987/88 een groot deel van de 798's op rangeersporen verdwijnen. Daarna stabiliseerde de toestand zich weer op een lager niveau. Het laatste hoogtepunt was de modernisering van de eenheden 798 652, 653 en 998 896, waarbij ook het reizigerscompartiment een opknapbeurt kreeg. Als “Chiemgau-Bahn“ voor inzet tussen Prien en Aschau kregen ze zelfs een nieuwe turquoise/kiezelgrijze kleurstelling voor het regiovervoer. Pas in mei 2000 werden de laatste twee motorwagens uitgerangeerd.Midden 1996 werd in Ulm de BSW-Freizeitgruppe VT 798 opgericht, waaruit vervolgens in 2002 Schienenbusfreunde Ulm e.V. ontstond. Deze probeerde met volle inzet de “Chiemgau-railbussen“ als museumtrein te behouden. Na 1½ jaar durende onderhandelingen met de Deutsche Bahn kwamen uiteindelijk de 798 652, 653 en 998 896 van depot Mühldorf naar Ulm. Vanwege zijn slechte toestand en zo'n tien jaar inzet in het regiovervoer moesten de wagens diepgaand worden gereviseerd en worden voorzien van nieuwe stoelbekledingen, nieuwe gordijnen, nieuwe binnen- en buitenlak, revisie van het omroepsysteem en veel andere kleine reparaties. In 1998 werd dan ook het kenmerkende opschrift “Ulmer Spatz“ op de zijpanelen aangebracht. Het wagenpark werd tussen 1997 en 1999 gecompleteerd met de aanhangwagens 996 069, 225, 257 en 300, die vervolgens als bar-, dans- en fietsenwagen werden opgewerkt. Op 23 mei 1998 werd de railbusset officieel “Ulmer Spatz” gedoopt door de toenmalige burgemeester van Ulm, Ivo Gönner. Vanaf 1999 werd hij door DB-dochter Regionalverkehr Alb-Bodensee GmbH (RAB) voornamelijk ingezet voor uitstapjes van Ulm naar de Münsinger Alb en af en toe verder naar Trochtelfingen naar het particuliere perron van de pastafabriek “Alb-Gold“. Vanwege uit te voeren keuringen eindigde deze inzet na seizoen 2013 en sindsdien zijn alle voertuigen uitgerangeerd.